Dagvers - Dé dagelijkse Bijbelpodcast
Elke dag beginnen met de Bijbel? Luister dan naar Dagvers. Dagvers is de dagelijkse Bijbelpodcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Krijg Bijbelse inspiratie en een vraag of opdracht om over na te denken. Zo komt de Bijbel echt dichtbij!
Dagvers - Dé dagelijkse Bijbelpodcast
🥇God duldt geen andere goden naast zich - Deuteronomium 29:15-28
Waarom toont liefde soms haar strengste kant? In deze aflevering verkennen we Deuteronomium 29:15-28, waarin God geen andere goden naast zich duldt. Ontdek de kracht en ernst van een verbond dat rijk is aan liefde, maar strikt tegen ontrouw.
💬 Laat een reactie achter via WhatsApp
📲Heb jij de MijnBijbel app al gedownload?
🌟 Laat een review achter in jouw podcastapp!
📖Lees de tekst mee op debijbel.nl
📱 Abonneer op ons WhatsApp kanaal
📷Volg ons op Instagram
💡Schrijf je in voor tweewekelijkse Bijbelse inspiratie
❤️Lees meer over het Bijbelgenootschap
Leuk dat je luistert naar dagvers, de dagelijkse podcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Ik ben Hanna.
Vandaag lezen we Deuteronomium 29:15-28.
Jullie weten nog wel hoe het was in Egypte, en in de landen waar we later doorheen trokken. De Egyptenaren en de andere volken vereerden afgoden. Dat waren afschuwelijke beelden van hout, steen, zilver of goud.
Misschien is er bij jullie wel een man of een vrouw, of misschien wel een familie of zelfs een hele stam, die zulke goden wil vereren. Iemand die de Heer, onze God, niet langer wil dienen. Iemand die ontrouw is, en denkt: God zal mij niet straffen. Ik doe wat ik wil, ik ga die andere goden vereren. Het zal heus wel goed met me blijven gaan.
Zo iemand is een gevaar voor jullie allemaal! Want jullie zullen allemaal gestraft worden. En de Heer zal die ontrouwe persoon niet vergeven. Hij zal woedend op hem zijn, en hem straffen met alle straffen die in dit boek staan. De mensen op aarde zullen hem voor altijd vergeten. Daar zal de Heer voor zorgen! Zo iemand mag niet meer bij het volk van Israël horen. Het zal slecht met hem aflopen. De Heer zal hem straffen, precies zoals in dit wetboek geschreven staat.
Als iemand van jullie de Heer ontrouw is, zal het hele volk gestraft worden. Dan worden jullie akkers vergiftigd door vuur en zout. Dan heeft het geen enkele zin om te zaaien, want er zal toch niets meer groeien! Net zoals bij de verwoesting van de steden Sodom en Gomorra, en Adma en Seboïm. Toen was de Heer woedend. Ook toen groeide er niets meer op de akkers.
Als jullie kinderen en kleinkinderen later zien wat er gebeurt, wat zullen ze dan zeggen? Wat zullen ze zeggen als ze zien hoe zwaar het land getroffen is? En wat zullen mensen uit verre landen zeggen als ze al die rampen zien? Zij zullen vragen: ‘Waarom heeft de Heer dat land verwoest? Waarom is hij zo kwaad?’
Dan zullen ze dit antwoord krijgen: ‘De inwoners van dat land hebben zich niet gehouden aan de afspraken met de Heer, de God van hun voorouders. Die afspraken maakte hij met hen toen hij hen uit Egypte bevrijdde. Maar zij zijn andere goden gaan vereren, en voor ze gaan knielen. Ze vereren goden die ze niet kennen, goden van andere volken. Daarom is de Heer zo boos op zijn volk. Hij is kwaad op ze, heel erg kwaad! En daarom heeft hij ze gestraft met alle straffen die in dit boek staan. Hij heeft ze weggejaagd uit hun land, en naar een ander land gebracht. Daarom gaat het nu zo slecht met dat volk.’
De Heer, onze God, vertelt ons niet alles wat hij gaat doen. Wij en onze kinderen weten alleen wat God nu aan ons bekendmaakt. Wij moeten ons altijd houden aan zijn wetten en regels.’
----
Wat klinkt deze tekst streng! De mensen weten al van de zegen en de vloek die bij het verbond horen. Die kon je naast je neerleggen, tot nu. ‘Mogelijk is er hier een man of een vrouw…’ (vers 17). Als je dacht ermee weg te komen, dan kun je dat nu wel vergeten: ‘Mocht je menen dat…’
God heeft zich totaal verbonden met dit volk: Ik zal jullie God zijn. Het is liefde die God drijft om zo goed voor dit volk te zorgen. Maar als die liefde gekrenkt wordt… (vers 19). Het lijkt op wat de schrijver van Hooglied zegt: ‘Sterk als de dood is de liefde’ en ‘De liefde is een vlammend vuur’ (Spreuken 8:6).
Hoe kunnen we voorkomen dat liefde zich van zo’n bedreigende kant laat zien?