Leuk dat je luistert naar dagvers, de dagelijkse podcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Mijn naam is Dick. 

Vandaag lezen wij 1 Kronieken 28 vers 11 tot en met 21

Toen gaf David aan zijn zoon Salomo de tekeningen van de tempel. Hij liet zien waar alle ruimtes van de tempel moesten komen: de hal, de schatkamers, de zalen beneden en boven, en de allerheiligste zaal. David liet ook zien waar de tempelpleinen met de gebouwen eromheen moesten komen. En de schatkamers met de heilige voorwerpen en de geschenken voor de Heer.
 Verder vertelde David aan Salomo hoe de priesters en de Levieten in verschillende groepen in de tempel moesten werken. En hij vertelde wat hun taken waren. Ten slotte vertelde hij welke voorwerpen gebruikt moesten worden voor de dienst van de Heer.
 David vertelde precies hoeveel goud en hoeveel zilver er voor de voorwerpen in de tempel gebruikt moest worden. Die voorwerpen waren: de verschillende gouden en zilveren kandelaars, en de lampen die daarbij hoorden, de gouden tafels voor het offerbrood en de zilveren tafels, de gouden vorken, schalen en kannen, en de kleine schaaltjes van zilver en goud. Ook vertelde David hoeveel zuiver goud Salomo moest gebruiken voor het wierookaltaar, en voor de wagen met de beelden van engelen die met hun vleugels de heilige kist bedekten.
 David zei: ‘De Heer heeft mij precies laten weten hoe alles gemaakt moet worden. Ik heb het voor je opgeschreven.’
 Toen zei David tegen Salomo: ‘Mijn zoon, wees sterk en dapper, en ga aan het werk. Wees niet bang of zwak, want de Heer, mijn God, zal je helpen. Hij zal je steunen totdat al het werk aan de tempel klaar is. Hij zal je niet in de steek laten. De priesters en de Levieten zullen je helpen bij de dienst in de tempel. Vakmensen zullen je helpen bij het werk. En de leiders en het volk zullen alles doen wat je zegt.’
 
 David heeft de instructies voor de bouw van de tempel tot in detail van God gekregen. Een paar eeuwen daarvoor gaf God Mozes instructies voor de bouw van de heilige tent. In de tijd van Mozes, toen het volk nog in de woestijn rondtrok, werden de wetten van God in die bijzondere tent bewaard. Het binnenste gedeelte was een heilige plek voor God. Toen het volk onder koning David in het beloofde land woonde, gaf God de opdracht om een tempel te bouwen, een vaste plek om Hem te aanbidden en offers te brengen. Of het volk nou in tenten in de woestijn leefde of woonde in een stad met stenen muren, God vond het belangrijk dat er een plek was waar mensen in contact met Hem konden komen.

 Heb jij een plek waar je God dichtbij ervaart?